Tapijtkever ( Anthrenus verbasci L. )
Tapijtkevers lijken op kleine lieveheersbeestjes. Ze zijn echter niet glimmend maar bezitten daarentegen een mooie matte tekening, gevormd door een aantal zwarte en roodgele kleine schubjes waarmee ze zijn bedekt. De larven zijn goudbruin behaard. In Engeland worden ze daarom wolbeertjes genoemd. Op het achterlijf bezitten ze een paar bosjes lange haren in de vorm van een kleine speer die ze overeind zetten als ze zich bedreigd voelen. De volwassen kevers zijn vooral in het voorjaar te vinden. Ze zijn vaak op zoek naar bloemen om nectar en stuifmeel te eten. De eitjes worden in vogelnesten, in nesten van andere dieren en ingedroogd aas gelegd, waar de larven voedsel vinden in de vorm van veren, haren en vleesresten. Het zijn algemeen voorkomende dieren en omdat de volwassen kevers uitstekend kunnen vliegen, zijn ze bijna overal aan te treffen. De larven kunnen over grote afstanden rond kruipen. Indien er in een bepaald huis een flink aantal wordt aangetroffen dan kan de broedplaats bijvoorbeeld zijn : mussennesten onder het dak, wollen lappen, stof op ontoegankelijke plekken of een verzameling dode insecten in bijvoorbeeld een spinnenweb. Hoewel ze dus in hun voedselkeuze zeer veelzijdig zijn, zijn de tapijtkevers als ze textiel aanknagen, juist erg kieskeurig. Ze hebben een voorkeur voor schone zuivere wol, zoals van geweven wollen gordijnen of zachte en dure gebreide artikelen.
Hoe kom ik van het probleem af?
Als eerst dienen eventuele oude vogel - , muizen – en wespennesten en dode dieren geruimd te worden. Deze kunnen een bron van besmetting veroorzaken.
Kleding kan chemisch gereinigd worden of ingevroren gedurende 4 dagen op -20 graden.
Voor 100% zekerheid kan onze bestrijdingsdeskundige nadat de bron is verwijderd een naden – en kierenbehandeling uitvoeren. Hiervoor kunt u het afsprakenformulier invullen.
De bestrijdingsdeskundige neemt dan contact met u op om het plan van aanpak en de kosten te bespreken.